Pakketdiensten en verbindingslijnen
In de negentiende eeuw kwam een geregelde pakketdienst tussen Europa en Curaçao op gang. In 1827-1829 werd de rader stoomboot Curaçao geïntroduceerd. Het was een gok, want stoom stond nog in de kinderschoenen. Bovendien was de Curaçao een redelijk klein vaartuig voor oceaanreizen. De Curaçao was het eerste stoomschip dat de Atlantische Oceaan overstak. De oversteek werd in 28 dagen gemaakt; zeilschepen hadden daar 40 dagen voor nodig. Echter, na drie reizen, overladen met problemen, werd het experiment gestopt.
In 1882 werd een lijn Amsterdam –New York–Curaçao tot stand gebracht. Verbindingen met Curaçao werden ingrijpend verbeterd en Curaçao werd een belangrijk centrum, vooral ook omdat Curaçao de eerste haven was voor veel Europese schepen die de Atlantische Oceaan overstaken. Rond 1910 bezochten per maand ongeveer 25 schepen van reguliere lijnen uit zeven verschillende landen de haven. In 1939 was Curaçao de zevende drukste haven ter wereld. De piek kwam in 1952. In de jaren daarna nam de functie van doorvoerhaven gelijdelijk af.
Vanaf 1910 voeren schepen steeds meer op olie dan op kolen. Curaçao speelde daar snel op in. Nergens in het Caribisch gebied was er te concurreren met de snelheid en prijs op Curaçao.
Tussen 1914 en 1930 werd Willemstad een belangrijk olielaad station. S.E.L. Maduro & Sons was veruit de grootste bevoorrader van kolen. Met zijn eigen watervoorziening en ijsfabriek was de scheepswerf van S.E.L. M de meest aantrekkelijke plaats voor kolen.
